Dirk van Are

Dirk van Are, ook Diederik van Are Nürburg,[1] Duits: Dietrich von Ahr (gestorven in Deventer, 5 december 1212),[2][noot 1] was proost van het kapittel van Sint-Servaas in Maastricht van ca. 1192 tot 1198 en bisschop van Utrecht van 1198 tot 1212.

Levensloop

Dirk van Are stamde uit de Duitse adellijke familie Van Are Hochstaden. Zoals veel jongere zonen uit adellijke families, die niet in aanmerking kwamen voor erfelijke functies, koos hij voor een geestelijke loopbaan. Zijn oom Lotharius van Are Hochtstaden vervulde vóór hem de functies van proost in Maastricht en Deventer en zijn neef Gerard van Wickrath was proost van het domkapittel van Xanten. Vanaf ca. 1192 was Dirk proost van het Sint-Servaaskapittel in Maastricht.[4][5][noot 2] Omstreeks diezelfde tijd werd hij kanunnik van het domkapittel van Luik en vanaf 1196 aartsdiaken van het bisdom Luik.[7] Te Maastricht was hij mogelijk verantwoordelijk voor de voltooiing van het westwerk[noot 3] en de totstandkoming van een van de zogenaamde Brusselse pendanten van de Noodkist.[noot 4] In de 12e eeuw vervulde een aantal proosten van Sint-Servaas de functie van rijkskanselier van Italië in het Heilige Roomse Rijk. Dat gold ook voor Lotharius van Are Hochtstaden. Of dat bij Dirk van Are ook het geval was, is niet zeker.[noot 5] In elk geval was hij in keizerlijke dienst en verbleef hij ten tijde van zijn benoeming tot bisschop van Utrecht (eind 1197) aan het hof van keizer Hendrik VI in Palermo.[3]

Begin 1198 reisde Dirk van Are vanuit Italië naar Utrecht, waar hij tot bisschop werd gewijd. Omdat het bisdom Utrecht grote schulden had bij Romeinse bankiers, werd hij in 1204 door paus Innocentius III aangespoord deel te nemen aan de Loonse opvolgingsstrijd aan de zijde van Lodewijk II van Loon tegen Willem I van Holland, in de hoop dat dit geldelijke middelen zou opleveren. Dirk sloot een ruilovereenkomst met het graafschap Holland, waardoor al zijn ministerialen en serven die op Hollands grondgebied woonden aan Holland werden geschonken en alle ministerialen en serven van de graaf van Holland die op Stichts grondgebied woonden aan de bisschop kwamen. Ridders waren van de overeenkomst uitgesloten en bleven verbonden aan hun oorspronkelijke dienstheer. In de opvolgingsstrijd in Duitsland werd hij door de paus gedwongen tot steun aan Otto IV.[3]

Dirk van Are was een man van grote voorzichtigheid en genoot de gunst en vriendschap van keizer Hendrik VI en diens broer Filips van Zwaben. Als geestelijk leider maakte hij zich verdienstelijk door het stichten van nieuwe parochies en het begunstigen van kloosters. In 1209 kondigde hij synodale statuten af.

Bronnen, noten en/of referenties
  • Post, 'Are (Dirk van der)', in: Blok, P.J., en P.C. Molhuysen (red.) (1937): Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, p. 25. Deel 10. A.W. Sijthoff, Leiden (online tekst)
  • (de) Deeters, J. (1970): Servatiusstift und Stadt Maastricht. Untersuchungen zu Entstehung und Verfassung, Rheinisches Archiv #73. Ludwig Rührscheid Verlag, Bonn
  • Doppler, Pierre (1936): 'Lijst der proosten van het Vrije Rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht (800-1797)'. In: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 72 (1936), pp. 141-240. LGOG, Maastricht [de hier gebruikte overdruk is genummerd pp. 1-100]
  • (de) Kroos, Renate (1985): Der Schrein des heiligen Servatius in Maastricht und die vier zugehörigen Reliquiare in Brüssel. Zentralinstitut für Kunstgeschichte, München. ISBN 3422007725
  • Mekking, Aart (1986): De Sint-Servaaskerk te Maastricht. Bijdragen tot de kennis van de symboliek en de geschiedenis van de bouwdelen en de bouwsculptuur tot ca. 1200. Clavis Kunsthistorische Monografieën, deel II. De Walburg Pers, Zutphen. ISBN 906011-339-X

  1. Post vermeldt in het NNBW 5 november 1212.[3]
  2. Volgens Mekking werd de Sint-Servaaskerk aan het einde van de 12e eeuw door de familie Van Are beschouwd als hun machtsbasis in het Maasland. In 1192, na de (politieke) moord op Albert van Leuven, profiteerden zowel Lotharius, die bisschop van Luik werd, en Dirk, die hem opvolgde in Maastricht. Uiteindelijk zou die moord leiden tot het einde van de machtspositie van de Van Ares in het Maasland.[6]
  3. Volgens Mekking werd het westwerk van de Sint-Servaaskerk door Lotharius en Dirk van Are voltooid. Het Maastrichtse westwerk vond navolging in onder andere Luik en Xanten, waar de Van Ares eveneens een machtspositie hadden.[8]
  4. Kroos ziet sterke overeenkomsten tussen het zegel van Dirk van Are als proost van Sint-Servaas en aartsdiaken van Luik, en de reliekhouder van de heilige Candidus, oorspronkelijk opgesteld bij de Noodkist op het hoogkoor van de Sint-Servaaskerk, sinds 1861 in het Museum Kunst & Geschiedenis te Brussel.[9]
  5. Doppler vermeldt dat hij in 1191, waarschijnlijk nog voor zijn benoeming te Maastricht, vice-kanselier des keizers was.[4]

  1. Mekking (1986), p. 381.
  2. Doppler (1936), p. 41.
  3. a b c Post (1937), p. 25.
  4. a b Doppler (1936), p. 40.
  5. Deeters (1970), p. 122.
  6. Mekking (1986), pp. 43-44, 281-282.
  7. Kroos (1985), p. 52.
  8. Mekking (1986), pp. 295-296.
  9. Kroos (1985), pp. 133, 255.
Bibliografische informatie
Voorganger:
Lotharius van Hochstaden
Proost van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht
ca. 1190 - 1198
Opvolger:
Hendrik van Leuven
Voorganger:
Dirk I (van Holland)
Bisschop van Utrecht
1197-1212
Opvolger:
Otto I (van Gelre)